zondag 3 oktober 2010

Appelflauwte


De wereld ziet er grappig uit vanaf de grond. Alles lijkt belachelijk hoog. Een archiefkast lijkt een wolkenkrabber, een stoel een boom. Hangbuiken en –borsten nemen nog onflatterender proporties aan, neuzen lijken meters lang. Tegelijk is het uitzicht sereen. Elk stofje op de vloer heeft zijn verhaal, elke beweging krijgt een andere dimensie. Ik zou het liefst mijn gezicht tegen de tegels drukken en voor altijd zo blijven liggen. Helaas gaat dat niet als je in het kantoor van je baas ligt.

Van op mijn plekje, tussen een gifgroene fatboy en het bureau, zie ik drie paar schoenen. Die van mijn baas (Le Coq Sportif), die van zijn secretaresse (Prada) en die van de grootste roddeltante van het bedrijf (pijlsnelle met lage hakken). Ze staan in een half cirkeltje om me heen, alsof ze nog aan het beslissen zijn of ze me zouden rechttrekken of gewoon zouden laten liggen. De Prada’s en ballerina’s lijken voor de laatste optie te willen gaan. Ballerina wilt het nieuws – hoogstwaarschijnlijk getiteld ‘Veerle per ongeluk zwanger’ of ‘Veerle aan de drank’ – zo snel mogelijk kunnen rondbazuinen, Prada is erbij geroepen maar heeft geen zin in gedoe.

Uiteindelijk neemt mijn baas – o gêne – me onder mijn oksels vast en kwakt hij me in de gifgroene fatboy met de woorden “rust maar een beetje”. Prada trippelt tevreden weg en ballerina huppelt achter haar aan. Daar lig ik dan. In het kantoor van mijn baas. Van de baas van mijn baas om precies te zijn. In een gifgroene fatboy waar ik onder geen beding elegant uit recht geraak, ook als mijn hoofd niet vol mist zou zitten. Erg elegant ben ik sowieso niet. Een olifant op naaldhakken is er niets bij. Ik doe dus maar gewoon mijn ogen dicht.

Wanneer ik ze terug open doe, staan de baas van mijn baas en zijn secretaresse opnieuw naast me. Ook vanuit deze positie zien ze er niet bepaald knap uit. Helaas ik heb zonder twijfel geen recht van spreken. Wanneer ik neerlig zie ik eruit als een in elkaar gezakte pudding. Terwijl ik de ernst van de situatie probeer in te schatten – hoeveel kinnen zien ze vanuit hun positie precies? – spreekt mijn hogergeplaatste het gevreesde zinnetje uit: “We gaan je eens rechtzetten he.” Waarna ze met twee naar mij gaan staan kijken. Hoewel ik nog geen half uur geleden van mijn stokken ben gedraaid wegens een bloeddrukval, voel ik het bloed nu in sneltempo naar mijn hoofd stijgen. Tijdens mijn slaap ben ik helemaal weggezakt in de ligzak. Ben ik de fatboy geworden, zeg maar. Ik heb dan ook geen idee hoe ik in godsnaam terug op mijn benen moet geraken. Alsof ik op het punt sta een atletisch record te breken blijven ze doodstil staan terwijl ik vruchteloze pogingen onderneem om mijn gewicht op mijn voeten te krijgen. Na zo’n veertien mislukkingen en een beetje pipi in mijn broek van de inspanning grabbelt Le Coq Sportif me zonder waarschuwing vast en tilt me in één beweging uit het gedrocht. Waarna ik van pure gêne opnieuw door mijn benen zak.

De wereld ziet er grappig uit vanaf de grond. Alles lijkt belachelijk hoog. Tegelijk is het uitzicht sereen. Van op mijn plekje zie ik wel acht paar schoenen. Die van de baas van mijn baas, zijn secretaresse, de grootste roddeltante van het bedrijf, drie van mijn directe collega’s, die er intussen van overtuigd zijn dat ik zwanger ben, mijn baas en de kuisvrouw. Ze staan in een cirkel om me heen, alsof ze nog aan het beslissen zijn of ze me zouden rechttrekken of gewoon zouden laten liggen. Dus doe ik nog even mijn ogen dicht om te genieten van de rust van de tegels.